beken-tennissen

 

Een vermaard tennisser en trouwe Tiek lezer wees mij erop
dat ik nog nooit iets over tennis had gelogd.
Klopt. Dat is bewust. Want ook in dit deel van mijn leven is de aftakeling begonnen.
Triestig denk ik terug aan vervlogen tijden.
Wat was ik vroeger goed. Of nog beter, wat dacht ik vroeger dat ik goed was.
Vele malen moet ik horen dat ik een groot talent was. Nog groter was mijn
talent om het te verkloten. En nu ben ik een schimmige schim van mijn verleden.
Ballen ik hoeken en gaten, ik haal ze niet meer. De tennistas naar de kleedkamer
dragen is al een opgave. De kans op een blessure begint al bij het veters strikken.
Eenmaal op de baan sla ik nog geen deuk in boterjus.
Nog steeds denk ik op baan één te horen. Maar langzaam schuif ik richting parkeerplaats.
Schaamteloos vertel ik dat ik éérste klas speel. Niemand weet dat ik maar twee
van de veertien partijen tijdens de competitie heb gewonnen
Zelfs mijn teamgenoten steken onder en boven water.
Geme(eende)ne opmerkingen over mijn tenniscapaciteiten zijn mijn deel.
Lacherig wordt er naar me gekeken.
Het betere netwerk doe ik alleen nog maar tijdens mijn werk.
Hard en meedogenloos serveren is verworden tot service verlenen aan mijn tegenstander.
Handdoekloos winnen zij van mij.
De woorden geflatteerd verliezen durf ik al seizoenen lang niet meer te gebruiken.
Plakboekend blader ik door mijn verleden. Mijn bekers zijn nog nooit zo mooi gepoetst .
Vijf keer clubkampioen. Legendarische wedstrijden. Volgepakt park.
Publiek op de banken.
Van de man in bonus tot de man met een bonus kaart.
Ik ben een terminale tennisser, ik word nooit meer beter.

Tiek